Isaac Israels schilderde tussen oktober 1919 en zomer 1920 in opdracht van de vrouwenkiesrechtbeweging een ‘staatsie’ portret van de feministe Aletta H. Jacobs, tegenwoordig het bekendste gezicht van de eerste feministische golf. De vrouwen en mannen die een financiële bijdrage leverden aan het portret beoogden hiermee hun dankbaarheid te tonen voor wat Jacobs voor vrouwen en het vaderland had betekend en de herinnering daaraan voor het nageslacht te bewaren. Zij stelden zich ten doel het portret te doen opnemen in een (nationaal) museum, lees: het Rijksmuseum.
Gegeven deze voorgeschiedenis is duidelijk dat het portret onderdeel uitmaakte van de zelfbewuste poging van feministen om leidende figuren in de vrouwenbeweging te markeren met een gedenkteken dat bij voorkeur in de (nationale) openbaarheid aanschouwd moest kunnen worden. Wat het portret van Jacobs aangaat is dat niet gelukt. De aanvaarding van het portret van Aletta Jacobs door het Rijksmuseum werd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verhinderd. Ondanks het feit dat het een werk betrof van de toen wereldberoemde schilder Isaac Israels.
Israels schilderde niet een maar vijf portretten van Aletta Jacobs die echter noch de aandacht van historici, noch van kunsthistorici hebben getrokken, wat wel te begrijpen is. Historici hadden tot voor kort weinig op met visuele en materiële objecten, kunsthistorici liepen met een boog om archieven en historische documenten.
In mijn lezing zal ik de volgende vragen beantwoorden:
Waarom viel de keuze van de kiesrechtvrouwen voor de schilder van een portret van Aletta Jacobs op Isaac Israels? Welke portretten maakte Israels en wat werd het officiële portret? Waarom maakte hij eigenlijk zoveel portretten? Wat zijn de kenmerken ervan, of: waarom schilderde hij haar telkens anders, en waarom op die verschillende manieren? Heeft Aletta Jacobs zelf, of hebben de kiesrechtvrouwen, ook een inbreng gehad in de representatie? Waarom werd het eigenlijk geweigerd door de minister en waar zijn ze uiteindelijk terecht gekomen?
Mineke Bosch studeerde geschiedenis in Groningen (1982) en promoveerde in Rotterdam op een studie naar vrouwen in hoger onderwijs en wetenschap in Nederland (1994). Daarvoor schreef zij een boek over de internationale vrouwenkiesrechtbeweging (1985), dat in 1990 ook in de VS uitkwam. In 2005 voltooide zij de biografie over Aletta Jacobs, die zij schreef in opdracht van het Prins Bernard Cultuurfonds. Zij doceerde in Rotterdam en in Maastricht waar zij in 2007 een bijzondere leerstoel Gender en wetenschap aanvaardde, in 2008 werd zij gewoon hoogleraar moderne geschiedenis in Groningen. Zij publiceerde meer dan tweehonderd boeken en artikelen in binnen- en buitenland. In 2019 was zij gastcurator van de tentoonstelling Strijd! in het Groninger Museum.