In zijn lezing zal hij ingaan op het onderwerp Maniërisme. Een term die vanaf het midden van de 19de eeuw gebruikt wordt om de Italiaanse kunst tussen 1520 – 1580 mee aan te duiden, d.w.z. tussen de Hoog-Renaissance en de Barok. Toonaangevende maniëristen waren Giulio Romano, Parmigianino, Pontormo, Rosso Fiorentino, Giorgio Vasari, Bronzino, Francesco Salviati. Gaandeweg de twintigste eeuw werden de betreffende schilders, vanwege hun stigma van anti-classicisme, begroet als voorlopers van het modernisme, vooral het expressionisme en het surrealisme, met al hun connotaties van ‘Angst en ‘Entfremdung’.
Henk T. van Veen studeerde Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Groningen. Hij verkreeg verschillende beurzen en ging o.a. in 1979 naar Toscane. Hij werd benoemd tot “lecturer and librarian” aan het Nederlandse Instituut voor Kunstgeschiedenis in Florence. Hier begon hij met zijn belangrijkste studiegebied, de zestiende-eeuw aan het hof van de Medici: “artistic and artistic policies”. In 1985 werd hij benoemd tot Assistent Professor aan de Open Universiteit van Nederland. In 1986 verkreeg hij zijn doctoraat aan de RUG bij Prof. Henk van Os, en werd in 1990 Associate Professor aan de Open Universiteit. Hij superviseerde meerdere cursussen in de Kunst- en cultuurgeschiedenis. Hij schreef een boek over het leven van Vasari, de schrijver van de levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten uit de periode 1550 en 1568. In 1994 werd hij benoemd tot Professor in de Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Groningen. Na zijn recente emeritaat was hij een half jaar lang visiting professor op Villa I Tatti, The Harvard Center of Renaissance Studies.